Nieuws 20 oktober, 2021

Nieuwe bepalingen in Opbrengstverantwoording (RJ 270) en onderhanden projecten (RJ 221)

Opbrengstenverantwoording RJ 270 en RJ 221
Crowe Peak/ Kennisbank/ Nieuws/

Nieuwe bepalingen in Opbrengstverantwoording (RJ 270) en onderhanden projecten (RJ 221)

Onlangs zijn de bepalingen voor Opbrengstverantwoording (RJ270) en onderhanden projecten (RJ221) gewijzigd. Internationaal zijn de standaarden voor opbrengstverantwoording en onderhanden projecten reeds gewijzigd en vanaf boekjaar 2018 effectief (IFRS 15 ‘Revenue from Contracts with Customers’). De redactie van de RJ (richtlijnen voor jaarverslaggeving) heeft geanalyseerd of deze internationale staarden ook in Nederland ingevoerd moesten worden. Er is besloten dat dit niet wenselijk is, gelet op de doelgroep van de richtlijnen in combinatie met de daarmee samenhangende implementatiekosten. In plaats daarvan heeft de RJ besloten tot het doorvoeren van specifieke wijzigingen in de richtlijnen voor opbrengstverantwoording (RJ270) en onderhanden projecten (RJ221), en deze aan te vullen met nadere uitleg en voorbeelden.

De onderstaande bepalingen zijn van toepassing op verslagjaren die beginnen op of na 1 januari 2022. De wijzigingen zijn als volgt:

1 Prestatieverplichtingen

Wanneer er meerdere te identificeren goederen en/of diensten (dit heet prestatieverplichtingen) zijn in een contract en deze voldoen aan de bepalingen uit de standaard, dan worden deze apart geïdentificeerd. Per prestatieverplichting wordt vervolgens de omzet verantwoord. Je verkoopt bijvoorbeeld een lift inclusief een 3-jarig servicecontract. In dat geval is een prestatieverplichting (een component) de verkoop van de lift, en een prestatieverplichting het servicecontract voor het onderhoud gedurende deze 3 jaar.Een ander voorbeeld: bij telecombedrijven is verkoop van een telefoon met bijbehorende databundel voor bijvoorbeeld 2 jaar. In dat geval zijn er 2 prestatieverplichtingen: de verkoop van de telefoon enerzijds en verkoop van een databundel anderzijds.

2 Garanties

Wanneer de klant een aanvullende garantie afneemt naast een reguliere garantie, dan wordt deze als aparte prestatieverplichting verantwoord. Bijvoorbeeld als aanvullende garantietermijn van 3 jaar.

3 Variabele vergoeding

Er wordt een beste schatting van de variabele vergoeding gemaakt, rekeninghoudend met voorzichtigheid. Dit houdt in dat alleen die omzet wordt verantwoord waarbij het onwaarschijnlijk is dat deze in de toekomst zal worden teruggedraaid.

4 Toerekening van de transactieprijs aan de prestatieverplichtingen

Vervolgens wordt de transactieprijs (hiermee wordt bedoeld de verkoopprijs) toegerekend aan de prestatieverplichtingen. Dit geschiedt naar rato van de waarde van de prestatieverplichtingen. Indien mogelijk is dit gebaseerd op de zelfstandige verkoopprijs per prestatieverplichting, anders op basis van de fair value.

5 Significante financieringscomponent

Indien er sprake is van een (significante) financieringscomponent, dan wordt de vergoeding contant gemaakt. Er is verduidelijk dat als de periode minder dan een jaar is, de financieringscomponent als onbeduidend wordt beschouwd, en niet contant gemaakt hoeft te worden.

6 Principaal versus agent

Er is een indicator toegevoegd, namelijk de zeggenschap over de te leveren goederen en diensten direct voorafgaande aan de levering is een indicator voor het zijn van principaal.

7 Opbrengsten uit licenties van intellectueel eigendom

Er zijn twee mogelijkheden:

  • a) recht op gebruik van het intellectuele eigendom, zonder de verplichting om het intellectueel eigendom up-to-date te houden (=verkoop), of
  • b) recht op toegang tot het intellectueel eigendom inclusief verplichting om het intellectueel eigendom up-to-date te houden (=dienst).

Bij methode a) wordt de opbrengst direct in de W&V verantwoord, conform verkoop van een goed.

Bij methode b) wordt de opbrengst gedurende de looptijd van het contract in de W&V verantwoord, zoals bij het verlenen van een dienst.

8 Wijzigingen van overeenkomsten:

Afhankelijk van de aard van de wijziging van een bestaande overeenkomst vindt verwerking plaats als:

  1. een afzonderlijke overeenkomst in aanvulling op de bestaande overeenkomst;
  2. een beëindiging van de bestaande overeenkomst en het afsluiten van een nieuwe overeenkomst;
  3. een wijziging van een bestaande overeenkomst.

9 Vergoedingen aan afnemers:

Wanneer de entiteit goederen verkoopt en daarnaast een vergoeding aan deze klant betaalt, bijvoorbeeld  om zijn goederen in een bepaald schap te plaatsen, is nu verduidelijkt dat deze vergoeding in mindering wordt gebracht op de omzet, tenzij de entiteit betaalt voor een te identificeren goed of dienst (bijvoorbeeld koop van een specifiek deel van een schap), in dat geval wordt de betaalde vergoeding als kosten verantwoord.

10 Opties van afnemers op bijkomende goederen of diensten, incl. loyaliteitsprogramma’s (tegoedbonnen e.d.)

Er is nu verduidelijkt dat indien de waarde van de optie niet onbelangrijk is ten opzichte van de verkopen waarbij die optie is verleend, dit als een aparte prestatieverplichting wordt beschouwd. Bijvoorbeeld 25% korting op de volgende aankoop. Niet alle omzet mag dan verantwoord worden, maar een gedeelte wordt dan pas verantwoord bij de volgende aankoop als de tegoedbon wordt ingewisseld.

11 Niet-terugbetaalbare vergoeding ten tijde van afsluiten overeenkomst (bijvoorbeeld Inschrijfgeld)

Er is nu verduidelijkt dat deze vergoeding als een voorschot op de te leveren goed of dienst wordt gezien, en als omzet wordt verantwoord op het moment dat deze toekomstige goederen of diensten worden geleverd. Bijvoorbeeld inschrijfgeld bij een fitnessclub: het inschrijfgeld wordt dan uitgesmeerd over de periode dat fitnessactiviteiten volgens het contract worden afgenomen.

12 Niet door afnemers uitgeoefende rechten

Indien de rechtspersoon verwacht dat bijvoorbeeld niet alle verstrekte tegoedbonnen in de toekomst zullen worden ingeleverd, dan mag zij op basis van ervaringscijfers hiermee rekening houden en de naar verwachting niet uitgeoefende rechten reeds als opbrengst verantwoorden. Indien de rechtspersoon verwacht dat afnemers wel alle tegoedbonnen zullen inwisselen, dan worden de niet ingewisselde tegoedbonnen pas als opbrengst verwerkt op het moment dat het zeer onwaarschijnlijk wordt dat de afnemer zijn resterende tegoedbonnen nog zal uitoefenen.

13 Retouren

Voor verkopen waarop de onderneming verwacht geen recht te hebben (bijvoorbeeld als gevolg van retouren), wordt een terugbetalingsverplichting in de balans opgenomen, evenals een actief voor retour te ontvangen producten. Dit actief wordt initieel gewaardeerd op basis van de boekwaarde van de geleverde goederen, verminderd met alle verwachte retourkosten en verwachte waardeverminderingen van geretourneerde goederen.

14 Verlieslatende contracten

Er is verduidelijkt dat de kosten voor het voldoen aan de verplichtingen van een contract bestaan uit (a) de incrementele kosten en (b) een toerekening van overige kosten die direct betrekking hebben op het voldoen aan de verplichtingen van een contract, zoals kosten van arbeid, materiaal, evenals toerekenbare afschrijvingskosten van mva die worden ingezet bij de uitvoering van het contract. Algemene kosten, zoals overheadkosten, vallen hier niet onder, en mogen dus niet in de voorziening worden opgenomen. Ook onderhanden projecten vallen nu hieronder. Maw bij onderhanden projecten mag bijvoorbeeld de AK-opslag niet meer worden meegenomen bij het bepalen van de hoogte van de voorziening verlieslatende contract.

15 Presentatie van onderhanden projecten in de winst-en-verliesrekening

Bij het categoriale model van de W&V (model E) is het niet langer toegestaan om voor nog niet afgeronde projecten de wijziging in onderhanden projecten (in de balans) als ‘wijziging in onderhanden projecten’ in de W&V te verantwoorden. Dit wordt nu uitgesplitst naar opbrengsten versus kosten van het project. NB: onder het functionele model van de W&V (model F) werd dit al zo gepresenteerd.

16 Presentatie van onderhanden projecten in de balans:

Het is niet langer toegestaan om alle onderhanden projecten te salderen en vervolgens als 1 saldo in de balans te verantwoorden. Dit gaat nu per onderhanden project gedaan worden. Alle onderhanden projecten met een debetstand worden als actief verantwoord, alle onderhanden projecten met een creditstand worden als een schuld verantwoord. NB Dit leidt tot een balansverlenging.

17 Toelichtingen:

De volgende zaken worden toegelicht:

  • a) In de grondslagen: de aard van de belangrijkste prestatieverklaringen (oftewel toelichten welke belangrijkste goederen/diensten worden geleverd);
  • b) Voor iedere belangrijke prestatieverplichting, de methode van opbrengstverantwoording, inclusief:
    • opbrengsten uit verkoop van goederen
    • opbrengsten uit levering van diensten
    • opbrengsten uit licenties
  • c) de opbrengsten verantwoord (in bedragen) voor de onder b opgenomen categorieen
  • d) Totaal bedrag aan geactiveerde kosten voor het verkrijgen van een contract.

18 Overgangsbepaling:

De volgende overgangsbepalingen zijn van toepassing:

  • a) Prospectief: alleen toe passen op overeenkomsten aangegaan of gewijzigd op of na datum openingsbalans vanaf 1 januari 2022
  • b) Gedeeltelijk prospectief: alleen toepassen op overeenkomsten aangegaan of gewijzigd op of na een eerdere door de rechtspersoon zelf gekozen datum die ligt voor 1 januari 2022
  • c) retrospectief, inclusief aanpassing vergelijkende cijfers.

Meer weten?

Wil je meer weten over deze nieuwe bepalingen? Neem dan contact met ons op. Wij helpen graag verder.

Crowe peak

Benieuwd wat wij voor jouw organisatie kunnen betekenen?

Laten we snel kennismaken!

Contact