Wat zijn heffingskortingen?

Wat zijn heffingskortingen

Nederland kent geen standaard belastingvrije voet in de inkomstenbelasting, zoals men in andere landen kent. Dit betekent dat in beginsel over elke verdiende euro inkomstenbelasting verschuldigd is. Wel hebben belastingplichtigen mogelijk recht op zogenaamde heffingskortingen die de verschuldigde inkomstenbelasting (en/of premies volksverzekeringen) verlagen. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste heffingskortingen en de regels die rondom deze kortingen gelden.

Overzicht heffingskortingen

Momenteel kent de Wet inkomstenbelasting 2001 zeven verschillende heffingskortingen:

  1. De algemene heffingskorting;
  2. De arbeidskorting;
  3. De inkomensafhankelijke combinatiekorting;
  4. De jonggehandicaptenkorting;
  5. De ouderenkorting;
  6. De alleenstaande ouderenkorting; en
  7. De korting voor groene beleggingen.

Hierna komen de meest voorkomende heffingskortingen, namelijk de algemene heffingskorting en de arbeidskorting aan bod.

Belasting- en premiedeel

De heffingskortingen bestaan uit een belastingdeel en een premiedeel. Indien een persoon sociaal verzekerd is in Nederland, bestaat er recht op het premiedeel van de heffingskortingen. Voor het recht op het belastingdeel is het van belang waar iemand woonachtig is (in Nederland, binnen de zogenaamde “landenkring” of in een derde land). Het recht op het belastingdeel wordt hieronder in meer detail besproken.

Algemene heffingskortingen

Iedere inwoner van Nederland heeft in beginsel recht op de algemene heffingskorting (zoals de naam al doet vermoeden). De algemene heffingskorting wordt berekend aan de hand van de hoogte van het inkomen en kan daardoor zelfs op ‘nihil’ uitkomen. In het algemeen geldt: hoe hoger het inkomen, hoe lager de heffingskorting. Niet-inwoners van Nederland hebben géén recht op het belastingdeel van de algemene heffingskorting. Mocht een niet-inwoner wel sociaal verzekerd zijn in Nederland, dan heeft deze persoon wel recht op het premiedeel van de algemene heffingskorting.

Algemene heffingskorting minstverdienende partner en afbouw

Het kan voorkomen dat de (minstverdienende) partner van een belastingplichtige de algemene heffingskorting niet (volledig) kan effectueren, bijvoorbeeld omdat hij of zij niet werkt of niet genoeg verdient. Bij fiscaal partnerschap kan de minstverdienende partner dan aanspraak maken op de uitbetaling van (het restant van) de algemene heffingskorting. Let wel, deze mogelijkheid tot uitbetaling van de algemene heffingskorting wordt jaarlijks afgebouwd voor partners die geboren zijn na 1962. In 2023 vervalt de uitbetaling voor deze groep definitief. Personen die vóór 1 januari 1963 zijn geboren hebben nog recht op 100% van de algemene heffingskorting.

Arbeidskorting

Elke inwoner van Nederland die werkzaam is (in loondienst, als zelfstandige of als resultaatgenieter), heeft recht op de arbeidskorting. Ook bij deze korting geldt dat deze afhankelijk is van het inkomen en dat er bij een dusdanig hoog inkomen per saldo geen recht bestaat. Naast inwoners van Nederland hebben inwoners van de landenkring (EU/EER-landen, Zwitserland en de BES-eilanden) ook recht op het belastingdeel van de arbeidskorting. Inwoners van derde landen (niet zijnde Nederland, niet zijnde de landenkring) hebben géén recht op het belastingdeel van de arbeidskorting.

Salarisadministratie en loonbelasting

Bij (bijna) elke werknemer in Nederland wordt loonbelasting ingehouden op de salarisstrook. De ingehouden loonbelasting vormt een voorheffing op de uiteindelijk verschuldigde inkomstenbelasting, die wordt berekend in de aangifte inkomstenbelasting. Als een werknemer het gehele jaar in dienst is van één werkgever en verder geen recht heeft op persoonlijke aftrekposten e.d. in de aangifte inkomstenbelasting, zal de verschuldigde inkomstenbelasting op basis van het jaarinkomen normaal gesproken gelijk zijn aan de reeds via de salarisadministratie betaalde loonbelasting gedurende het jaar. Er volgt dan geen te betalen of terug te ontvangen bedrag uit de aangifte inkomstenbelasting.

Om te zorgen dat de loonbelasting zoveel mogelijk aansluit bij de inkomstenbelasting, worden de heffingskortingen in de meeste gevallen al verwerkt in de salarisadministratie, zodat er op grond van puur het arbeidsinkomen geen additionele teruggave uit de aangifte inkomstenbelasting volgt. De werknemer ontvangt dan elke maand al een hoger nettosalaris door toepassing van de ‘loonheffingskorting’. Hierbij merken wij op dat de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet valt onder de loonheffingskorting. Als er recht bestaat op deze heffingskorting, valt er uiteraard wel een teruggave uit de aangifte inkomstenbelasting te verwachten (ervan uitgaande dat deze korting niet reeds maandelijks wordt uitbetaald via een voorlopige aanslag).

Verzoek toepassen loonheffingskorting

Vóór aanvang van de dienstbetrekking of op de eerste werkdag (vóór aanvang van de werkzaamheden) dient een werknemer dan ook een verzoek te doen bij zijn of haar nieuwe werkgever om de loonheffingskorting toe te laten passen in de salarisadministratie. Dit kan middels het ‘Model Opgaaf gegevens voor de loonheffingen’, dat de Belastingdienst daartoe ter beschikking heeft gesteld op haar website.

Vragen over heffingskortingen? Neem dan contact op met onze specialisten.

Crowe peak

Benieuwd wat wij voor jouw organisatie kunnen betekenen?

Laten we snel kennismaken!

Contact