Nieuws 22 maart, 2024

Nieuwe richtlijnen voor tijdelijke werknemers in Nederland 

Crowe Peak/ Kennisbank/ Nieuws/

Nieuwe richtlijnen voor tijdelijke werknemers in Nederland 

In december 2023 heeft de Staatssecretaris van Financiën een nieuw besluit uitgevaardigd met betrekking tot tijdelijke tewerkstellingen in Nederland. Dit besluit introduceert een uitgebreidere toets om te bepalen of looninkomsten al dan niet belastbaar zijn in Nederland. Cruciaal hierbij is het onderscheid tussen belastingverdragen die Nederland vóór of ná 22 juli 2010 heeft gesloten. Deze ontwikkeling werpt een nieuw licht op de fiscale behandeling van tijdelijke werknemers en brengt verschillende implicaties met zich mee voor zowel bedrijven als individuele belastingplichtigen. 

Vaststellen wie de werkgever is voor het belastingverdrag 

Nederland heeft een uitgebreid netwerk van belastingverdragen die gebaseerd zijn op OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) richtlijnen. Voor werknemers die door hun buitenlandse werkgever tijdelijk hier tewerk gesteld worden, betekent dit dat werknemers hier in ieder geval belast zijn als ze meer dan 183 dagen (per kalenderjaar of 12-maands periode) in Nederland verblijven of als hun loon ten laste komt van een zogenaamde vaste inrichting. Een andere reden voor belastingplicht in Nederland doet zich voor als het inlenende bedrijf moet worden aangemerkt als een zogenaamde ‘materiële werkgever’. De formele werkgever waarmee de arbeidsovereenkomst gesloten is, kan dus in het buitenland bestaan terwijl op hetzelfde moment de materiële werkgever zich in Nederland bevindt.

Het herkennen van zo’n materiële werkgever kan complex zijn en de OESO heeft hier richtlijnen voor gegeven. Tot voor kort was het niet duidelijk voor welke gevallen Nederland deze richtlijnen moest toepassen. Het nieuwe Besluit bepaalt nu dat de OESO-richtlijnen moeten worden gevolgd voor alle belastingverdragen die Nederland heeft gesloten na 22 juli 2010, de datum waarop deze richtlijnen werden gepubliceerd. Voor oudere belastingverdragen blijft een arrest van de Hoge Raad uit 2006 van toepassing. Op basis van dit arrest hoeft ter bepaling van een materiële werkgever alleen gekeken te worden naar de aanwezigheid van een gezagsverhouding tussen de werknemer en de inlenende partij en het al dan niet bestaan van een (geïndividualiseerde) doorbelasting van loonkosten naar Nederland.  

Uitgebreidere toets op basis van OESO richtlijnen 

Voor ná 22 juli 2010 gesloten belastingverdragen is dus een uitgebreidere toets nodig om te bepalen of voor tijdelijke projecten in Nederland sprake is van een werkgever (en daarmee belastingplicht). Hierbij moet onder meer worden gekeken naar de vraag of de inlenende partij zeggenschap heeft over de soort werkzaamheden die geleverd worden en de manier waarop dit gebeurt. Ook is het belangrijk vast te stellen of de werkzaamheden een integraal onderdeel vormen van de reguliere bedrijfsvoering van het Nederlandse bedrijf. Wanneer bijvoorbeeld buitenlandse werknemers worden ingehuurd om training te geven over een nieuwe IT-software, is van dit laatste geen sprake. In zo’n geval wordt daarmee geen Nederlandse werkgever herkend en is op basis alleen daarvan geen sprake van Nederlandse belastingplicht. Niet alleen de afgesloten contracten zijn bij deze beoordeling bepalend maar vooral ook de uitvoering in de praktijk.   

De uitgebreidere toetsing op basis van het OESO commentaar is bijvoorbeeld van toepassing op werknemers die vanuit Duitsland (verdrag uit 2012) of België (2023) tijdelijk in Nederland tewerkgesteld worden. Voor werknemers uit bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk (2008) of Frankrijk (1973) gelden oudere belastingverdragen en wordt het bestaan van een materiële werkgever in Nederland alleen gebaseerd op de aanwezigheid van een gezagsverhouding en de doorbelasting van kosten.  

Impact van vaststellen werkgever in Nederland 

Indien in Nederland sprake is van een materiële werkgever, dan dient de buitenlandse formele werkgever zich hier te registreren voor de afdracht van de loonheffingen (shadow payroll). Deze verplichting kan overigens op verzoek worden overgedragen aan de Nederlandse groepsmaatschappij. Hierbij kan het mogelijk voordelig zijn de 30%-regeling aan te vragen.  

60-dagen regel 

Overigens past Nederland onder voorwaarden een vrijstelling toe voor tewerkstellingen van minder dan 60 Nederlandse werkdagen gemeten over een periode van 12 aaneengesloten maanden.  Dit betreft tewerkstellingen in het kader van een uitwisselingsprogramma of loopbaanontwikkeling, of ingeval van werknemers met specifieke deskundigheid. Voor de beoordeling van de specifieke deskundigheid wordt aangesloten bij de minimale looneis die geldt voor de 30%-regeling. Overigens geeft het hiervoor genoemde Besluit aan dat de 60-dagen regel alleen van toepassing is voor inkomende werknemers en andersom niet voor uitgezonden werknemers. 

Wat wordt verwacht van Nederlandse bedrijven en de buitenlandse uitlener van werknemers? 

Om fiscale claims van de Belastingdienst te voorkomen, zullen bedrijven de tijdelijke inhuur van werknemers uit het buitenland beter in kaart moeten brengen. Hiertoe zijn mogelijk nieuwe of aangepaste interne processen nodig met daarbij details over de woonplaats van de buitenlandse werknemer, de duur en de aard van de werkzaamheden.    

Professioneel advies  

Voor organisaties die deskundig advies nodig hebben over tijdelijke tewerkstellingen in Nederland, biedt Crowe Peak op maat gemaakte oplossingen. Ons gespecialiseerde team staat klaar om je door de complexe regelgeving te leiden. We plannen graag een vrijblijvende afspraak in om je specifieke situatie te bespreken en te zien hoe we je het beste van dienst kunnen zijn. Vul het contactformulier in en we nemen binnen één werkdag contact met je op.  

Crowe peak

Benieuwd wat wij voor jouw organisatie kunnen betekenen?

Laten we snel kennismaken!

Contact