Kennisartikel 18 augustus, 2023

Consolidatie: meer dan alleen samenvoegen

box 3
Crowe Peak/ Kennisbank/ Kennisartikel/

Consolidatie: meer dan alleen samenvoegen

Alles waar je op moet letten bij jaarrekening(en) in groepsverband

In de wet is opgenomen dat onder “jaarrekening” wordt verstaan: “de enkelvoudige jaarrekening die bestaat uit de balans en winst- en verliesrekening met de toelichting en de geconsolideerde jaarrekening indien de rechtspersoon een geconsolideerde jaarrekening opstelt (artikel 361 lid 1 BW 2).” Een hele mond vol. Maar wat is een geconsolideerde jaarrekening? Wanneer moet je deze opstellen en wanneer ben je vrijgesteld? En hoe moet je eigenlijk een geconsolideerde jaarrekening opstellen? Daarover vertellen we je hieronder meer. 

De enkelvoudige jaarrekening 

De jaarrekening van een onderneming geeft inzicht in het vermogen, het resultaat, en voor zover mogelijk ook in de solvabiliteit en liquiditeit van een onderneming. Om tot een goed inzicht in het vermogen te komen is het van belang dat de lezer van de jaarrekening de actief- en passiefposten kan onderscheiden. Het vermogen is immers een resultaat van al deze posten samen.  

Een onderneming die ook belangen heeft in andere bedrijven zal deze posten bijvoorbeeld als deelnemingen laten zien op de balans van de enkelvoudige jaarrekening. Maar hiermee ontstaat slechts een beperkt beeld van de actief- en passiefposten van deze ondernemingen als groep. Dit geldt niet alleen voor het vermogen, maar ook voor het resultaat.  

Ook biedt de enkelvoudige jaarrekening een beperkt en soms zelfs vertekend beeld van de solvabiliteit van de onderneming en de groep. Want hoewel het totale vermogen van de groep wel zichtbaar kan zijn in de enkelvoudige jaarrekening, is er slechts beperkt inzicht in het totale vreemd vermogen. Dit betekent dat uit de enkelvoudige jaarrekening een andere solvabiliteitsratio rolt dan uit de geconsolideerde jaarrekening. 

Introductie tot consolidatie: het belang en de uitdagingen 

Kortom, een geconsolideerde jaarrekening biedt meer inzicht, zoals door de wet wordt verlangd. Er komen echter ook de nodige uitdagingen om de hoek kijken bij het opstellen van een geconsolideerde jaarrekening. Het kan bijvoorbeeld in de praktijk niet altijd duidelijk zijn wanneer een onderneming een consolidatieplicht heeft. Het bepalen van de consolidatiekring is afhankelijk van de omstandigheden en niet altijd eenduidig op basis van alleen kapitaalbelangen. Daarbij moeten bij het opstellen van een geconsolideerde jaarrekening de onderlinge transacties tussen groepsmaatschappijen geëlimineerd worden.  

Ook is het van belang of een onderneming de jaarrekening opstelt op basis van de Nederlandse Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving of op basis van IFRS. Op onderdelen verschillen de bepalingen van elkaar. In het artikel hieronder gaan we met name in op de bepalingen in de Nederlandse Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Volgt jouw onderneming de IFRS-standaarden en heb je vragen over consolidatie? Neem dan contact op met een van onze experts. 

Volgt jouw onderneming de IFRS-standaarden en heb je vragen over consolidatie?

Neem contact op met onze experts.

Hanneke Knoop

Hanneke Knoop

Head of audit

Toepassingsgebied consolidatie: wie moet/mag consolideren? 

Op de vraag wie moet consolideren geeft artikel 406 lid 1 van het tweede boek van het Burgerlijk Wetboek het volgende antwoord: de rechtspersoon die aan het hoofd staat van zijn groep stelt een geconsolideerde jaarrekening op. Dit betekent dus dat het bepalen van de groep een belangrijke basis is voor het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening.  

Identificatie van de groep en de consolidatiekring 

Het identificeren van de groep en de consolidatiekring is een essentiële stap in het proces van het maken van een geconsolideerde jaarrekening. Dit proces omvat ook het begrijpen en vaststellen van de groepsonderdelen die moeten worden samengevoegd in de geconsolideerde jaarrekening, waardoor een compleet en juist beeld ontstaat van het vermogen, resultaat, solvabiliteit en liquiditeitspositie van de groep als geheel.  

Het begrip groep wordt omschreven als “een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden” (art 24b BW). Hieruit springen twee begrippen in het oog: “economische eenheid” en “organisatorische verbondenheid”. En hoewel niet apart benoemd in dit wetsartikel blijkt uit rechtspraak dat ook “centrale leiding” een belangrijk begrip is bij het bepalen van de groep. 

Organisatorische verbondenheid, economische eenheid, en centrale leiding 

Deze drie begrippen hangen zeer nauw samen met elkaar. Uiteindelijk gaat het er om of een onderneming beleidsbepalende invloed kan hebben op een andere onderneming. Zo ja, dan vormen zij een groep. Degene die het beleid bepaalt is dan het groepshoofd en is daarmee consolidatieplichtig. 

De “consolidatiekring” zijn alle vennootschappen die worden samengevoegd in de geconsolideerde jaarrekening van de moeder. Het identificatieproces start met het bepalen van de beleidsbepalende invloed die door de moeder kan worden uitgeoefend. 

Organisatorische verbondenheid 

Organisatorische verbondenheid verwijst naar de mate waarin verschillende entiteiten binnen een groep met elkaar zijn verbonden en onderling afhankelijk zijn. Om te bepalen of er sprake is van organisatorische verbondenheid kun je onder andere kijken naar de volgende factoren: 

  1. Meerderheidsbelang: meestal is er sprake van beleidsbepalende invloed als een onderneming meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering heeft.  
  2. Minderheidsbelang waarbij toch via statuten of een andere overeenkomst de meerderheid van de stemrechten kan worden uitgeoefend
  3. De mogelijkheid om meer dan de helft van de directieleden of commissarissen te benoemen of te ontslaan. 
  4. Ook financiële instrumenten die bijvoorbeeld potentiële stemrechten bevatten en als zodanig kunnen worden uitgeoefend, worden in de analyse meegenomen om te bepalen of er al dan niet sprake is van beleidsbepalende invloed. Een voorbeeld hiervan is call-optie (direct uitoefenbaar) om een bepaald percentage van de aandelen terug te kopen. 

De feitelijke situatie is bepalend voor de vraag of er al dan niet sprake is van een groepsrelatie. 

Economische eenheid 

  1. Gezamenlijke investeringen: groepsmaatschappijen kunnen gezamenlijk investeren in projecten, activa, of andere zakelijke initiatieven. 
  2. Gezamenlijke merkidentiteit: groepsmaatschappijen kunnen hetzelfde merk, logo of bedrijfsnaam delen. 
  3. Interne overeenkomsten: het bestaan van interne overeenkomsten zoals licentieovereenkomsten, servicecontracten of onderlinge financiële regelingen waaronder ook bijvoorbeeld aansprakelijkheidsstellingen, garanties, borgstellingen en dergelijke, kan aangeven dat de entiteiten nauw met elkaar verbonden zijn. 
  4. Onderlinge transacties die al dan niet op zakelijke voorwaarden plaatsvinden.  

Centrale leiding 

  1. Gemeenschappelijk management: als verschillende entiteiten binnen een groep worden bestuurd door dezelfde leidinggevenden of bestuursleden. 
  2. Gedeelde bedrijfsstrategie: als de groepsmaatschappijen vergelijkbare bedrijfsstrategieën, doelstellingen en plannen delen. 
  3. Gedeelde operationele activiteiten: als groepsmaatschappijen dezelfde kernactiviteiten delen, zoals productie, distributie of onderzoek en ontwikkeling. 
  4. Gedeelde IT-infrastructuur: als groepsmaatschappijen dezelfde IT-systemen, software en infrastructuur delen. 
  5. Wederzijdse afhankelijkheid: als de financiële prestaties van de ene entiteit direct van invloed zijn op de prestaties van andere entiteiten binnen de groep. 

Het is belangrijk om te beseffen dat deze factoren niet op zichzelf staan en dat het totaalplaatje moet worden bekeken bij het beoordelen van de mate van verbondenheid tussen de diverse vennootschappen. 

Consolidatiekring: niet zomaar bepaald  

Daarnaast kan er ook sprake zijn van special purpose entities, joint ventures of zustermaatschappijen die al dan niet in de consolidatie moeten worden betrokken. Ook dit is afhankelijk van de mate van beleidsbepalende invloed die de consoliderende maatschappij kan uitoefenen.  

Kortom, het identificeren van de groep en de consolidatiekring is een complex proces dat een diepgaand begrip van de eigendomsstructuren en de onderlinge relaties tussen entiteiten vereist. Het uiteindelijke doel is om een accuraat en transparant beeld te geven van de financiële prestaties en positie van de gehele groep, zodat belanghebbenden beter geïnformeerde beslissingen kunnen nemen. Het niet correct identificeren van de groep en de consolidatiekring kan leiden tot onjuiste financiële rapportages en verkeerde interpretaties van de financiële gezondheid van de organisatie.  

In twijfelgevallen is het nuttig om je te laten adviseren door een expert. Bij Crowe Peak staan de experts graag voor je klaar. Neem direct contact op.  

Elke maand het laatste nieuws ontvangen in je mailbox?

Meld je nu aan voor de Crowe Peak nieuwsbrief

"*" geeft vereiste velden aan

Uitzonderingen op de consolidatieplicht en vrijstellingen 

Er zijn bepaalde uitzonderingen en omstandigheden waarin een moederonderneming mogelijk niet verplicht is om een andere vennootschap mee te consolideren, zelfs als ze beleidsbepalende invloed kan uitoefenen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de volgende situaties:  

Personal holdings  

Een personal holding, ook wel bekend als persoonlijke houdstermaatschappij, is een type onderneming dat hoofdzakelijk is opgericht om de financiële belangen van één of enkele personen of familie(s) te beheren. Voor personal holdings is in de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving de mogelijkheid van een vrijstelling opgenomen. Wanneer de personal holding een verlengstuk is van het aandeelhouderschap, en niet een verlengstuk vanuit management/control, dan kan een personal holding vrijstelling worden toegepast. Voorwaarde is dan wel dat in deze personal holding geen aandeelhouders op de loonlijst van deze personal holding staan, of dat de personal holding zich niet hoofdelijk aansprakelijk danwel garant heeft gesteld voor de onderliggende vennootschappen. In dat geval wordt de personal holding als een verlengstuk vanuit management/control beschouwd, en zal de vrijstelling niet gelden. 

Ook wanneer meerdere belangen door de holding worden gehouden is het mogelijk dat deze toch als groepshoofd wordt gezien. Ook hiervoor geldt weer dat dit afhankelijk is van de specifieke omstandigheden.  

Participatiemaatschappijen en beleggingsentiteiten 

Voor participatiemaatschappijen en beleggingsentiteiten is het zaak om heel nauwkeurig te beoordelen in hoeverre er sprake is van beleidsbepalende invloed. Deze ondernemingen hebben soms meerderheidsbelangen, maar oefenen (in de praktijk) niet altijd beleidsbepalende invloed uit op hun participaties. Ook is een vrijstelling van consolidatie mogelijk voor participaties die worden aangehouden om te verkopen. 

Regime micro en klein (art. 2:407 lid 2 BW) 

Als er sprake is van een kleine groep dan hoeft het groepshoofd geen geconsolideerde jaarrekening op te stellen. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden:  

  • Op geconsolideerde basis moet de groep voldoen aan de criteria voor micro- of kleine ondernemingen.  
  • In de groep mogen geen rechtspersonen als bedoeld in artikel 2:398 lid 7 BW (OOB’s) zijn opgenomen.
  • Er mag geen bezwaar zijn gemaakt door de minstens 10% van de leden van de algemene vergadering (binnen zes maanden na aanvang van het boekjaar).  

Tussenhoudstervrijstelling (art 2:408 BW) 

Een groepshoofd die op zijn beurt ook weer onderdeel uitmaakt van een groep, een zogenaamde tussenhoudstermaatschappij, is in principe consolidatieplichtig. Een tussenhoudstermaatschappij kan zich wel beroepen op zogenaamde “tussenhoudstervrijstelling” (art 2: 408 BW). Als een vennootschap hier gebruik van maakt, mag een geconsolideerde jaarrekening op het niveau van deze tussenhoudster achterwege blijven. Het doel van deze vrijstelling is om administratieve lasten te verminderen voor bepaalde groepen en tegelijkertijd te voldoen aan het inzichtsvereiste.  

Hier zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden:  

  • De financiële gegevens die de tussenhoudster zou moeten consolideren zijn integraal meegeconsolideerd in de jaarrekening van een groter geheel. 
  • De jaarrekening van dit grotere geheel moet zijn opgesteld volgens de voorschriften van de EU-richtlijn jaarrekening of op gelijkwaardige wijze (bijv. een jaarrekening van een Amerikaanse moeder of een Engelse moeder, of een jaarrekening op basis van IFRS). 
  • De jaarrekening van dit grotere geheel moet zijn opgesteld of zijn vertaald in het Nederlands, Frans, Duits of Engels. 
  • De jaarrekening van het grotere geheel moet binnen 6 maanden na balansdatum of binnen een maand na de uitsteltermijn bij het handelsregister in Nederland worden gedeponeerd.  
  • Er mag niet binnen 6 maanden na aanvang van het boekjaar schriftelijk bezwaar worden gemaakt door tenminste 10% van de aandeelhouders.  

De tussenhoudstervrijstelling is niet mogelijk voor vennootschappen die beursgenoteerd zijn.  

Vrijstelling op basis van groepsregime artikel 2:403 BW  

Artikel 403 uit BW 2 regelt dat wanneer een moedermaatschappij volledig aansprakelijk is voor de dochteronderneming, deze dochteronderneming geen volledige jaarrekening op basis van Boek 2 BW, Titel 9 hoeft op te stellen. Zij kan volstaan met een (enkelvoudige) jaarrekening die voldoet aan bepaalde minimumeisen. Daarnaast hoeft op deze beperkte jaarrekening geen accountantscontrole plaats te vinden. Tenslotte hoeft deze jaarrekening niet gepubliceerd te worden bij de Kamer van Koophandel.  

Aan het toepassen van dit artikel zijn wel een aantal voorwaarden verbonden:  

  • De moedermaatschappij verklaart schriftelijk dat zij hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden die voortvloeien uit de rechtshandelingen van de onderneming. Deze “aansprakelijkheidsverklaring” wordt gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel.  
  • De moeder moet haar groepsjaarrekening opstellen volgens de verslaggevingsrichtlijnen van een van de landen binnen de Europese Unie of op basis van IFRS zoals aanvaard en goedgekeurd door de EU. De financiële gegevens van de dochteronderneming die de vrijstelling van artikel 2:403 toepast, moeten integraal zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de moeder. 
  • De groepsjaarrekening moet in het Nederlands, Frans, Duits of Engels zijn opgesteld of vertaald. De accountantsverklaring en het bestuursverslag moeten in dezelfde taal zijn opgesteld als de geconsolideerde jaarrekening.  
  • De aandeelhouders dienen na aanvang van het boekjaar en voor de vaststelling van de jaarrekening schriftelijk in te stemmen met de toepassing van dit artikel. Dit is de zogenaamde “instemmingsverklaring”. Ook deze verklaring dient binnen zes maanden na de balansdatum of binnen een maand na een geoorloofde latere openbaarmaking bij de Kamer van Koophandel te worden neergelegd. 

Artikel 2:403 BW en samenloop met artikel 2:408 BW 

In een groep kan het voorkomen dat zowel de toepassing van artikel 403 (groepsvrijstelling) als artikel 408 (tussenhoudstervrijstelling) plaatsvindt. In dit geval zijn de volgende aandachtspunten van belang:  

  • In de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (217.216) staat dat als een tussenhoudstermaatschappij gebruik maakt van artikel 2: 408 BW en dus geen geconsolideerde jaarrekening opstelt, zij niet tegelijkertijd een aansprakelijkstelling kan afgeven voor de ondernemingen die tot haar groep behoren. Deze dochterondernemingen kunnen dan geen gebruik maken van de vrijstelling voor het opstellen van een jaarrekening van Titel 9 BW 2 en er bestaat dan ook geen vrijstelling voor de accountantscontrole.  
  • Deze samenloop zou wel kunnen plaatsvinden indien het groepshoofd boven de tussenhoudstermaatschappij wel een geconsolideerde jaarrekening opstelt en ook de aansprakelijkheidsstelling afgeeft ten behoeve van haar “kleindochters”. De gevolgen voor de groep zijn dan als volgt:  
    • De “kleindochters” hebben een vrijstelling voor het opstellen van een jaarrekening op basis van Boek 2 Titel 9. Er hoeft geen accountantscontrole plaats te vinden. De aansprakelijkheidsverklaring dient gedeponeerd te worden bij handelsregister.  
    • De tussenhoudster past artikel 2: 408 BW toe volgens de geldende voorwaarden en stelt geen geconsolideerde jaarrekening op.  
    • De “grootmoeder” stelt een geconsolideerde jaarrekening op en consolideert daarin de financiële gegevens van de tussenhoudstermaatschappij en de kleindochters. Bovendien vermeldt zij in de jaarrekening de afgegeven aansprakelijkheidsstelling volgens de voorwaarden van artikel 2: 403 BW. Deze “grootmoeder” dient dan wel te vallen onder het EU-recht of onder de EU-IFRS verordening. Als dit niet het geval is kan de samenloop niet plaatsvinden.  
  • Voor de volledigheid melden wij ook dat de aandeelhouders dienen in te stemmen met de toepassing van artikel 2: 403 BW.  

Het toepassen van artikel 2: 403 BW heeft zowel voordelen als nadelen, afhankelijk van de specifieke situatie en belangen van de betrokken partijen.  

Het verminderen van de administratieve lasten en de daarmee gepaard gaande kosten wordt als een van de belangrijke voordelen gezien van de toepassing van dit artikel. Het is echter wel van belang om het aansprakelijkheidsrisico dat de moedermaatschappij loopt goed te overwegen.  

Het besluit om artikel 2: 403 BW al dan niet toe te passen, hangt af van de specifieke omstandigheden van een concern en de afweging van de voordelen en nadelen in die context. Bij het nemen van een beslissing is het raadzaam om juridisch en financieel advies in te winnen. Neem hier contact op.  

Vrijstellingen consolidatiekring 

Er zijn omstandigheden waarbij de gegevens van groepsonderdelen niet hoeven te worden meegenomen in de geconsolideerde jaarrekening. Dit gaat dan om  

  • Groepsonderdelen die te verwaarlozen zijn op het geheel;  
  • Groepsonderdelen die alleen worden aangehouden om op korte termijn te vervreemden; of 
  • Groepsonderdelen waarvan de gegevens alleen tegen onevenredige kosten of met grote vertraging te verkrijgen zijn.  

Het toepassen van bovengenoemde uitzonderingen en vrijstellingen vereist een zeer nauwkeurige bestudering van de feitelijke omstandigheden. Hulp nodig hierbij? Wij denken graag met je mee. Schets hier je situatie.  

Aanvang en einde van de consolidatieplicht 

De consolidatieplicht van het groepshoofd start op het moment dat deze beleidsbepalende invloed heeft op het groepsonderdeel. Groepsonderdelen kunnen ook in de loop van het jaar worden verworven. In dat geval worden de resultaten van deze onderdelen in de consolidatie meegenomen vanaf het moment dat het groepshoofd daadwerkelijk beleidsbepalende invloed heeft gekregen. Veelal is dat de datum waarop de koopovereenkomst bij de notaris plaatsvindt. In de praktijk zou echter de datum van control kunnen afwijken van het moment dat de koopovereenkomst is gesloten, bijvoorbeeld als er sprake is van een voorlopige koopovereenkomst zonder ontbindende voorwaarden. Het is ook hierbij belangrijk om weer naar de feitelijke omstandigheden te kijken.  

Overigens is het toegestaan om vanwege praktische redenen te kiezen voor een andere datum (bijvoorbeeld rond het einde van een maand) zolang dit geen materiële invloed op het vermogen en resultaat heeft. Omgekeerd betekent dit ook dat de consolidatieplicht van het groepshoofd stopt op het moment dat deze geen beleidsbepalende invloed meer heeft. Veelal is dit de datum waarop de verkooptransactie notarieel wordt vastgelegd. De resultaten van groepsonderdelen die gedurende het jaar worden afgestoten worden meegenomen tot het moment dat de daadwerkelijke afstoting plaatsvindt. 

Integrale consolidatie versus proportionele consolidatie 

Integrale en proportionele consolidatie zijn twee verschillende methoden die worden gebruikt bij het consolideren van financiële gegevens van dochterondernemingen in de geconsolideerde jaarrekening van de moeder.  

Bij integrale consolidatie worden de financiële gegevens van de dochterondernemingen voor 100% opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van de moeder. Dit betekent dat alle activa, passiva, baten en lasten van de dochterondernemingen rechtstreeks worden opgenomen in de geconsolideerde cijfers, dit na eventuele correcties op verschillende grondslagen en onderlinge transacties.  

Minderheidsaandeelhouders en consolidatie 

Als het groepshoofd niet de volledige 100% (maar wel beleidsbepalen invloed/control) van het aandelenbelang in de groepsonderdelen houdt, is er sprake van minderheidsaandeelhouders.  

In dat geval worden de activa en passiva van de groepsonderdelen nog steeds integraal geconsolideerd, maar wordt op het geconsolideerde vermogen en resultaat een correctie toegepast voor het “aandeel derden”.  

Proportionele consolidatie vindt binnen de Nederlandse verslaggevingsregels alleen plaats in geval van een joint venture. Bij proportioneel consolideren wordt alleen het aandeel van de moederonderneming in de activa, passiva, baten en lasten van de dochteronderneming (joint venture) opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening. Dit kan alleen indien:  

  1. Er sprake is van een joint venture waarbij geen van de partijen beleidsbepalende invloed heeft; en 
  2. er nog steeds wordt voldaan aan het wettelijk inzichts vereiste.  

Bij de methode van proportionele consolidatie ontstaat geen belang van derden zoals dit bij integrale consolidatie wel het geval is, aangezien alleen het belang dat gehouden wordt door de moeder in de dochter meegenomen wordt in de consolidatie.  

Horizontale consolidatie 

In de praktijk kan het voorkomen dat een onderneming beleidsbepalende invloed kan uitoefenen op een zustermaatschappij. Dit ondanks dat er geen onderlinge kapitaalbelangen zijn. In dat geval heeft de beleidsbepalende vennootschap een consolidatieplicht en neemt deze de financiële gegevens van de zustermaatschappij mee in de geconsolideerde jaarrekening. Dit wordt ook wel horizontale consolidatie genoemd.  

Dit kan voorkomen bij een aandeelhouder die zowel een belang houdt in entiteit A als ook in entiteit B. Wanneer entiteit A beleidsbepalende invloed heeft in entiteit B, ondanks dat zij geen rechtstreeks belang houdt in entiteit B, dan geldt toch de consolidatieplicht.  

De cijfers van de zustermaatschappij worden dan ook integraal geconsolideerd. Ten opzichte van de consolidatie van de groepsonderdelen waarbij het groepshoofd wel een kapitaalbelang heeft in de betreffende groepsonderdelen bestaat bij horizontale consolidatie nog wel een bijzonderheid. In de geconsolideerde jaarrekening worden de activa en passiva posten van de groepsmaatschappijen geconsolideerd, maar omdat onderlinge kapitaalbelangen ontbreken kunnen deze niet geëlimineerd worden. Dit betekent dat er een verschil kan ontstaan tussen het geconsolideerde vermogen en resultaat en het enkelvoudige vermogen en resultaat. Dit verschil dient toegelicht te worden in de jaarrekening. 

Specifieke consolidatieregels: groepsmaatschappij met negatief eigen vermogen 

Een groepsmaatschappij kan een negatief eigen vermogen hebben. De financiële gegevens van deze groepsmaatschappij worden op de normale wijze meegeconsolideerd in de geconsolideerde jaarrekening. In de enkelvoudige jaarrekening kan de verwerking anders zijn. Wanneer het groepshoofd aansprakelijk is voor de verliezen van de dochter, dan worden deze negatieve verliezen verwerkt. Echter wanneer de moeder niet aansprakelijk is voor de verliezen van de dochter, zal zij de deelneming tot nihil afwaarderen. Er zal dan een verschil ontstaan tussen het groepsvermogen en het enkelvoudige vermogen. Immers het groepshoofd zal dan geen of een lagere voorziening voor het negatieve eigen vermogen van de deelneming treffen. Dit verschil zal moeten worden toegelicht in de enkelvoudige jaarrekening.  

Het consolidatieproces 

Verzamelen van financiële gegevens 

Nadat het groepshoofd en de consolidatiekring bepaald zijn, kan het consolidatieproces van start gaan. Dit begint met het verzamelen van de financiële gegevens van de vennootschappen van zowel de moedermaatschappij als de mee te consolideren gegevens van de vennootschappen in de consolidatiekring. Dit omvat de balans, winst- en verliesrekening en andere relevante (financiële) informatie voor bijvoorbeeld de toelichting. De gegevens van de te consolideren vennootschappen dienen op dezelfde grondslagen gebaseerd te zijn. Er zijn omstandigheden denkbaar waarbij de balansdatum van de te consolideren vennootschappen afwijkt van de balansdatum van de moeder. Deze afwijking mag niet meer dan drie maanden zijn.  

Eliminatie van intercompany transacties 

Identificeer en elimineer intercompany-transacties en –saldi om te voorkomen dat dezelfde transactie meerdere keren wordt opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening. Er kan onderscheid gemaakt worden in diverse typen van intercompany transacties:  

  1. Downstream: dit betreft een transactie van de moedermaatschappij aan een groepsmaatschappij of deelneming. 
  2. Upstream: dit is een transactie van een groepsmaatschappij of deelneming aan de moeder. 
  3. Sidestream: Dit zijn transacties die plaatsvinden tussen twee dochterondernemingen binnen een groep. 

Resultaten op intercompany transacties moeten geëlimineerd worden voor zover deze nog niet door een overdracht aan derden, dus buiten de groep, zijn gerealiseerd.  

Bepaal minderheidsbelangen  

Als er minderheidsbelangen zijn in dochterondernemingen, bereken dan het aandeel van derden in het eigen vermogen en de resultaten van deze dochterondernemingen.  

Samenvoegen van financiële gegevens en opstellen van de geconsolideerde jaarrekening 

Tel de activa, passiva, inkomsten en uitgaven van de moedermaatschappij en dochtermaatschappijen bij elkaar op om de geconsolideerde balans, winst- en verliesrekening en kasstroomoverzicht te berekenen. Voeg toelichtingen toe aan de geconsolideerde jaarrekeningen.  

Indien er verschillen bestaan tussen het geconsolideerde en het enkelvoudige vermogen en resultaat dienen deze te worden toegelicht in de enkelvoudige jaarrekening.  

In de toelichting moet een lijst worden opgenomen van in de consolidatie betrokken vennootschappen.  

Crowe Peak voor consolidatie- en structuuradvies 

Het opstellen van een geconsolideerde jaarrekening vereist grondige kennis van financiële verslaggeving en consolidatieprincipes en kan afhankelijk van de groepsstructuur complex zijn. Onze specialisten staan klaar om te helpen. Meer weten over onze werkwijzen? Neem contact op.  

Crowe peak

Benieuwd wat wij voor jouw organisatie kunnen betekenen?

Laten we snel kennismaken!

Contact